Schotelkoppeling

Artikel 5.8.69

Actuele regelgeving

  1. 1.

    Indien de landbouw- of bosbouwtrekker is voorzien van een schotelkoppeling van 2 of 3,5 inch, mag:

    1. de onvlakheid van de schotel niet meer dan 3,5 mm bedragen;
    2. de onvlakheid van de schotel, in afwijking van het bepaalde onder a, voor wat betreft de uiterste linker en rechterzijde over een breedte van 50 mm, gemeten vanaf de buitenzijde van de schotel, niet meer dan 5 mm bedragen.
    Wijze van keuren
    In geval van twijfel wordt met behulp van een geschikt meetmiddel en een aanliggende stalen rei in alle richtingen over het hart van de schotel gemeten.
  2. 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op kunststofdelen op de schotelkoppeling die bedoeld zijn als slijtvlak.
    Wijze van keuren
    Visuele controle
  3. 3.

    Een schotelkoppeling moet deugdelijk zijn bevestigd.
    Wijze van keuren
    Visuele controle.
  4. 4.

    De speling in de sluitinrichting van een schotelkoppeling van 2 inch mag, uitgaande van een niet gesleten 2 inch pen, in de lengterichting van het voertuig niet meer dan 2 mm bedragen.
    Wijze van keuren

    In geval van twijfel wordt gemeten met een geschikt meetmiddel. Controle geschiedt met behulp van:

    a. een standaard pen van 2 inch die voldoet aan de nieuwmaat toleranties en voorzien is van een vlakke plaat, waarbij het uitstekende deel van de pen een hoogte heeft van ten minste 82,5 mm en ten hoogste 82,7 mm, dan wel
    b. een oplegger met een pen van 2 inch, daarbij rekening houdend met een eventuele gemeten slijtage van de pen.

  5. 5.

    De sluit- en borginrichting moet goed werken.
    Wijze van keuren
    Visuele controle, terwijl de sluit- en borginrichting wordt geopend en gesloten.