Geluidssignaalinrichtingen
Artikel 5.8.71Actuele regelgeving
-
1.
Landbouw- of bosbouwtrekkers moeten ten minste zijn voorzien van een geluidssignaalinrichting die bestaat uit een goed werkende hoorn met vaste toonhoogte. Een samenstel van zodanige, tegelijk werkende hoorns wordt als één hoorn beschouwd.Wijze van keurenVisuele en auditieve controle, waarbij de hoorn in werking wordt gesteld. -
2.
Landbouw- of bosbouwtrekkers mogen zijn voorzien van een geluidssignaalinrichting die andere weggebruikers erop attent maakt dat de achteruitversnelling is ingeschakeld, alsmede van een geluidssignaalinrichting die ertoe strekt ongeoorloofd gebruik of diefstal van het voertuig te voorkomen.Wijze van keurenvisuele en auditieve controle. -
3.
Landbouw- of bosbouwtrekkers mogen niet zijn voorzien van andere geluidssignaalinrichtingen dan bedoeld in het eerste en tweede lid.Wijze van keurenVisuele en auditieve controle.