Bescherming inzittenden

Artikel 5.8.47

Actuele regelgeving

  1. 1.

    Indien landbouw- of bosbouwtrekkers zijn voorzien van gordels, moeten deze:
    a. deugdelijk zijn bevestigd en mogen deze niet zijn beschadigd. Het pluizen van de gordel wordt niet gezien als een beschadiging; en
    b. zijn voorzien van een goed werkende sluiting en blokkering. Oprolmechanismen moeten zodanig functioneren dat de gordel aanligt na het omdoen ervan.
    Wijze van keuren
    - Onderdeel a: visuele controle, waarbij een eventuele rolgordel volledig wordt uitgetrokken.
    - Onderdeel b: visuele controle. Hierbij wordt de gordel in de sluiting gebracht. Indien de gordel is voorzien van een oprolmechanisme, wordt de gordel omgedaan. De blokkering wordt gecontroleerd door te trekken aan de gordel. Indien dit geen uitsluitsel biedt, moet tijdens een remproef op de weg het blokkeren van de gordel worden gecontroleerd.
    Toelichting

    Gordel gerepareerd ingekort of verlengd

    Een gordel mag niet gerepareerd, ingekort of verlengd zijn door gordeleinden opnieuw aan elkaar vast te maken. Het knopje dat de gordelsluiting op zijn plaats houdt, mag opnieuw zijn aangebracht. Het weefsel van de gordel mag hierbij niet beschadigd zijn.    
  2. 2.

    De waarschuwingsinrichting van het gordelspansysteem en gordelkrachtbegrenzingssysteem van landbouw- of bosbouwtrekkers in gebruik genomen na 31 december 2017, mag geen defect aangeven.
    Wijze van keuren
    Visuele controle en auditieve controle. Wanneer na het starten van de motor een optisch of akoestisch waarschuwingssignaal wordt afgegeven dat het systeem niet goed functioneert, wordt ervan uitgegaan dat niet aan deze eis is voldaan. In geval van twijfel wordt een rijproef uitgevoerd.
  3. 3.

    De waarschuwingsinrichting van het airbagsysteem van landbouw- of bosbouwtrekkers in gebruik genomen na 31 december 2017, mag geen defect vertonen.
    Wijze van keuren
    Visuele en auditieve controle. Wanneer na het starten van de motor een optisch of akoestisch waarschuwingssignaal wordt afgegeven dat het systeem niet goed functioneert, wordt ervan uitgegaan dat niet aan deze eis is voldaan. In geval van twijfel wordt een rijproef uitgevoerd.