Installatie ter ontdooiing en ontwaseming
Artikel 5.5.44Actuele regelgeving
-
1.
Driewielige motorrijtuigen met een voorruit, die na 16 juni 2003 in gebruik zijn genomen, moeten zijn voorzien van een goed werkende installatie ter ontdooiing en ontwaseming van de voorruit.Wijze van keurenVisuele controle, waarbij de installatie in werking wordt gesteld.ToelichtingVoorruitontwaseming
Als er een aanjager aanwezig is, is het voldoende dat deze op 1 stand werkt en als er een duidelijk voelbare, op de voorruit gerichte luchtstroom is. U hoeft niet te controleren of deze luchtstroom warm is. Er kan ook een andere installatie voor worden gebruikt, zoals een elektrische voorruitverwarming waarbij het systeem is verwerkt in de voorruit. -
2.
Driewielige motorrijtuigen met een voorruit en met een gesloten carrosserie, die na 31 december 1994, doch voor 17 juni 2003 in gebruik zijn genomen, moeten zijn voorzien van een goed werkende installatie ter ontdooiing en ontwaseming van de voorruit.Wijze van keurenVisuele controle, waarbij de installatie in werking wordt gesteld.ToelichtingVoorruitontwaseming
Als er een aanjager aanwezig is, is het voldoende dat deze op 1 stand werkt en als er een duidelijk voelbare, op de voorruit gerichte luchtstroom is. U hoeft niet te controleren of deze luchtstroom warm is. Er kan ook een andere installatie voor worden gebruikt, zoals een elektrische voorruitverwarming waarbij het systeem is verwerkt in de voorruit.