Kleur toegestane lichten
Artikel 5.3.59Actuele regelgeving
-
1.
De mistvoorlichten en de achteruitrijlichten mogen niet anders dan wit of geel stralen.Wijze van keurenVisuele controle, waarbij de desbetreffende lichten worden ingeschakeld. -
2.
De parkeerlichten mogen naar voren niet anders dan wit, en naar achteren niet anders dan rood stralen, dan wel indien zij zijn ingebouwd in de zijrichtingaanwijzers, niet anders dan ambergeel stralen.Wijze van keurenVisuele controle, waarbij de desbetreffende lichten worden ingeschakeld. -
3.
De extra richtingaanwijzers, extra waarschuwings-knipperlichten en extra zijrichtingaanwijzers mogen naar voren niet anders dan wit of ambergeel, en naar achteren niet anders dan rood of ambergeel stralen.Wijze van keurenVisuele controle, waarbij de desbetreffende lichten worden ingeschakeld. -
4.
De zijmarkeringslichten mogen niet anders dan ambergeel stralen, met uitzondering van het achterste zijmarkeringslicht, dat ambergeel dan wel rood mag stralen.Wijze van keurenVisuele controle, waarbij de desbetreffende lichten worden ingeschakeld. -
5.
De markeringslichten en staaklichten mogen naar voren niet anders dan wit en naar achteren niet anders dan rood stralen.Wijze van keurenVisuele controle, waarbij de desbetreffende lichten worden ingeschakeld.ToelichtingPlaatsing markeringslicht
De plaats van het markeringslicht(en) in de lengterichting van het voertuig, wordt niet voorgeschreven.
Dynamisch markeringslicht
De markeringslichten van een voertuig kunnen dynamisch zijn uitgevoerd. Dat wil zeggen dat de vorm van de lichten wijzigt als deze werken. Bij markeringslichten kunnen ze bijvoorbeeld bewegen in een cirkel. Een voorbeeld ziet u op onderstaande afbeelding. Deze dynamische lichten zijn geen afkeurpunt als de lichten niet zijn beschadigd en voldoen aan de overige eisen zoals kleur.
Foto: Dynamisch markeringslicht
-
6.
De dagrijlichten, hoeklichten, bochtlichten en manoeuvreerlichten mogen niet anders dan wit stralenWijze van keurenVisuele controle, waarbij de desbetreffende lichten worden ingeschakeld. -
7.
Het derde remlicht mag niet anders dan rood stralen.Wijze van keurenVisuele controle, waarbij de desbetreffende lichten worden ingeschakeld. -
8.
De markering aan de achterzijde moet bestaan uit één rechthoekig bord, dan wel uit een set van twee of vier rechthoekige borden, welke zijn voorzien van rood fluorescerende en geel retroreflecterende parallel lopende diagonale strepen.Wijze van keurenVisuele controle -
9.
De lijn- of contourmarkering aan de zijkant is wit of geel. De lijn- of contourmarkering aan de achterzijde is rood, wit of geel.Wijze van keurenVisuele controle